Ik zit in een kroeg. Een sobere kroeg in Brussel. Voor me staat een glas, gevuld met Rochefort 10. De donkerbruine drank zorgt voor blosjes op mijn wangen. Ik voel me rozig. Om me heen klinken geluiden van andere bierdrinkende mensen. Sommige van hen lachen, anderen hebben een frons tussen hun wenkbrauwen en knikken bedachtzaam wanneer hun buurman iets zegt.
Al het geluid vervaagt wanneer mijn oog valt op een man. Hij zit alleen aan een tafel, in het midden van de zaak. Voor hem staat een kom. De lijnen van de opgelepelde soep staan aan de binnenkant getekend. Zijn langere zwarte haren vallen voor zijn ogen. Met zijn hand schuift hij de kom aan de kant. Hij pakt een boek, een boek van een Russische schrijver. De naam is me niet bijgebleven.
In het midden slaat hij het boek open. Op bladzijde 300, naar mijn schatting dat het boek uit een totaal van 600 pagina’s bestaat. Ernaast ligt een blauwe balpen. Hij pakt de pen en zet de punt op het papier. In een rechte lijn trekt hij een streep van links naar rechts. Dwars door de regel die bovenaan de bladzijde staat. De tweede streep volgt, eronder.
Elke zin wordt doorstreept. Met een blauwe balpenstreep gezet. Dan zie ik de blauwe lijnen op de zijkant van de bladzijden. Die door eerdere strepen zijn gevormd. Ik kijk toe. Hij is halverwege de pagina. Er verschijnt een grijns op zijn gezicht. Weer volgt er een streep – resoluut door de woorden, de zinnen in het boek.
Grijnst hij door wat er geschreven staat? Zou hij lezen en dan strepen? Zijn afgetrapte gympen, vettige doch pluizige haar, lange verkalkte nagels en blauwe jas met scheuren doen vermoeden dat hij een zwervend bestaan leidt. De gedachte gaat door mijn hoofd dat hij niet leest wat er staat. Het boek dient als afleiding, de strepen om de tijd te doden.
Het stelt me gerust dat hij lacht. Misschien voelt het goed om alles wat geschreven staat door te halen met een dikke balpenstreep. Of, als hij wel kan lezen wat er staat, is de schrijver grappig. Dan had ik de naam van de schrijver moeten onthouden. En als het boek dan slecht bleek te zijn, had ik mijn balpen erbij kunnen pakken.