Aan de warme zonnestralen bent u gewend. Sterker nog, u zou zich geen raad weten zonder.
In het dorp kent iedereen uw naam. Zelf heeft u geprobeerd ook die van iedereen te kennen, dat blijkt toch lastiger dan andersom. Voor nu, nu u wat ouder bent. En met oud-zijn is niks mis hoor, begrijp me niet verkeerd.
Inmiddels verkleurt u niet meer. De kleur van zomer heeft u al jarenlang. Net als al uw vrienden, waarmee het terras zich rond het middaguur vult. Gezellig vindt u dat, een biertje, een nootje, een grove grap. Maar niet té grof. U moet het ook thuis kunnen vertellen. Moeder de vrouw moet er ook om kunnen lachen.
Nog liever dan met vrienden naar de kroeg, zoekt u uw eigen stoel op. De stoel is feitelijk van het dorp, en daarmee van iedereen. Slechts toeristen make soms de fout om erop plaats te nemen. De rest kijkt wel uit!
Boos wordt u niet, en daar gaat het ook niet om. Het gaat om het gezicht van u, daar op die stoel. Gelukzalig tevreden. Warme zonnestralen verwarmen. Niks moet, alles kan wachten. Het bier, uw vrouw, de grap, de tijd. Alleen u en de zon. Alleen u en uzelf.