Welke verantwoordelijkheid draagt de hoofdredacteur?

Het is bijna zover, de Tweede Kamerverkiezingen 2017. Aan hoofdredacteuren van opiniejournalistiek de taak om hierover te berichten, de selectie van verhalen die er toe doen te maken. Voelen zij zich verantwoordelijk richting het publiek, de lezer, de kiezer?

Vier portretten van hoofdredacteuren, met aan hen de vraag: wat is jouw taak?

Arendo Joustra (59) is nu zeventien jaar lang hoofdredacteur van de Elsevier, ‘een opinieblad dat orde wil scheppen in de informatiechaos’.

‘Hoe bedoel je, verantwoordelijk tijdens de verkiezingen? De verantwoordelijkheid om de lezer over de politiek te informeren hebben we het hele jaar door. Niet alleen nu. Het verslagleggen van de politiek is simpelweg een klassieke functie van de journalistiek.

Ik neem mijn verantwoordelijkheid wel, want de lezer moet zo goed mogelijk geïnformeerd zijn om een keuze te maken. Een voorbeeld: is groene energie wel groene energie? Er worden oneindig veel bossen voor gekapt, wie anders dan journalisten brengen die verhalen naar buiten?

Bij Elsevier merken we niet veel van het wantrouwen in de media. We zijn in eerste instantie ook niet nieuws georiënteerd. Daarnaast hebben we altijd al andere berichtgeving gehad. Zo waren we, met Pim Fortuyn als vaste columnist, niet verrast door de stemming voor LPF (Lijst Pim Fortuyn). Ook waren we niet verrast door de houding ten opzichte van Wilders. Misschien omdat we de rest van de media niet volgen.

Kijk, de jongens op de redactie waren het liefst in de auto gesprongen om naar Parijs te rijden, net na de aanslag. Ik begrijp dat, maar dat is niet wat we bij Elsevier doen. We schrijven analyses. Daar is meer tijd en afstand voor nodig. Het verhaal wat er in Parijs te halen was, werd door zevenduizend anderen op hetzelfde moment gehaald. Hoe onderscheid je je dan?

Meestal wordt er kluitjesvoetbal gespeeld op slechts één kwart van de taart

Een open vizier houden, noem je het? Ik zou het eerder uitleggen als dat de wereld een taart is. Meestal wordt er kluitjesvoetbal gespeeld op slechts één kwart van de taart. En op het andere deel van de taart – een veel groter deel dus – speelt nog veel meer af. Je moet daar eerst heen voor je weet wat er gebeurt.

Een ander voorbeeld is de kernenergie. Er wordt gezegd dat dit levensgevaarlijk is, maar eigenlijk is het heel schoon en niet heel schadelijk. Het is een goedgekeurde brandstof, twintig procent van wat wij verbruiken komt zelfs uit Frankrijk. Je moet dit soort onderwerpen blijven bespreken, zodra je daarmee stopt is het onderwerp dood.

Het lijkt alsof de media een soort omgekeerde obsessie hebben met Wilders. Ze moeten zich minder afvragen wat hun effect is. Zo moet je bijvoorbeeld geen onderwerpen uitsluiten. Dan plaat je jezelf op de stoel van God, en doe je alsof jij de waarheid in pacht hebt.

Uit onderzoek blijkt zelfs dat media maar op twee dingen macht kunnen uitoefenen: agendasetting en opinievorming. Bij agendasetting is het simpel: veel aandacht aan één onderwerp kan leiden tot Kamervragen. Bij de opinievorming is de macht nog veel kleiner. Eigenlijk kun je mensen pas een mening ‘aanleren’ als het onderwerp volledig nieuw voor ze is. Dat gebeurde bij aids, waarbij de media konden ‘bepalen’ dat het een homoziekte was. Mensen wisten nog niet beter.”

 

Ward Wijndelts (41) begon begin dit jaar als hoofdredacteur van Vrij Nederland. ‘Het is de kerntaak van Vrij Nederland om de vrijheid van meningsuiting te waarborgen.’

“Als hoofdredacteur van Vrij Nederland denk ik dat ik twee verantwoordelijkheden heb richting mijn lezer. Allereerst het vragen stellen: bijvoorbeeld of dit democratisch bestel de beste vorm is? Hoe kijken verschillende groepen in de samenleving naar de verkiezingen? En vooral hoe de groepen die zich niet vertegenwoordigd voelen dat doen. Het zijn tenslotte voornamelijk white male figuren in de Kamer en regering. Ook besteden we aandacht aan de interessante ontwikkelingen om de democratie vorm te geven, zoals stemvrouw.nl.

Onderwerpen maken we actief, zoals met de zogenaamde ‘Magikstemmentoets’. Een test van dertig vragen waarmee je toetst of je wel of niet mag stemmen. Dat is natuurlijk een beetje gekscherend, maar ook heel serieus. Hoe zit dat dan eigenlijk? Moet er inderdaad getoetst worden op kennis, of een examen afgelegd worden om serieus genomen te worden en stemrecht te krijgen?

Uit een onderzoek wat onze politiek redacteur Thijs Broer initieerde, bleek dat jongeren voorstander zijn van zo’n soort test. Ze trekken de democratie steeds meer in twijfel. Naar aanleiding van het onderzoek ontdekte ik ook gelijk de invloed die wij, als Vrij Nederland, kunnen hebben. Zo zat Tim Hofman bij De Wereld Draait Door met zijn initiatief Stembus, waarbij het resultaat van ons onderzoek werd aangehaald.

De tweede verantwoordelijkheid die we hebben is heel klassiek: het controleren en tot verantwoording roepen van de macht. Dan is het ten opzichte van 15 maart heel simpel: aan ons de taak om politici te bevragen naar hun plannen en ideeën. Waar stemt de kiezer straks voor? In plaats van snelle q&a’s of korte video’s, heb ik ons schrijversduo Thijs Broer en Max van Weezel de vrijheid gegeven om iedere week een gigantisch groot interview te schrijven met één van de politieke kopstukken.

Het versimplificeren van complexe waarheden kan leiden tot extreme standpunten, daar maak ik me wel zorgen over

Onze lezer is nieuwsgierig naar de wereld en bereid om zich te ontwikkelen. Ik denk dat die lezer geschoold moet worden in wat ze vinden van de politiek door journalisten, docenten, boeken en gesprekken met vrienden. Ik maak me wel zorgen over de vage grens tussen journalistiek en opinie. Veel opinie wordt aangezien voor journalistiek, en dat is gevaarlijk. Je ziet het gebeuren op sociale media, of met columns van bijvoorbeeld Annabel Nanninga: een slim geformuleerde hartenkreet van haar heeft vaak meer impact dan een gedegen stuk van een Volkskrantredacteur. Het versimplificeren van complexe waarheden kan leiden tot extreme standpunten.

Wij vinden het heel interessant om denkers aan het woord te laten die idealen hebben voor de toekomst. Dat zijn vaak progressieve mensen die niet in angst maar in mogelijkheden proberen te denken. Natuurlijk erkennen we de gevaren wel, maar het is niet enkel een standpuntenfestijn. We stellen de vraag: ‘Waarom vind jij dit dan belangrijk en hoe zou dit de wereld verder kunnen helpen?’

De grondhouding van VN is hoe je de mens en wereld kunt verbeteren. Natuurlijk is dat een subjectieve en gefilterde houding waardoor je progressief en misschien ook links te noemen bent.”

 

Bert Brussen (41) richtte in 2009 The Post Online op, toen nog DeJaap – de tegenhanger van Joop.nl.

“Met de verkiezingen gaan we vooral nieuwswaardig om. Net als de rest willen we zoveel mogelijk verslaan en in tijden van verkiezingen is er natuurlijk heel veel materiaal. Eén van onze redacteuren, Bas Paternotte, is politiek redacteur. Hij besteedt er dan ook het meeste aandacht aan. Verder geven we graag een podium aan PVV en Denk, wat mij betreft de underdog.

Het is wel zo verfrissend om Denk een podium te geven, als tegenpool van wat Wilders doet en zegt. Ook al ben ik het niet eens met zijn standpunten vind ik het wel mooi wat ze doen. Dan probeer ik dat ook aan te bieden. Een rotsvaste koers zul je bij TPO niet ontdekken, die is er niet. Zo kan opinie alle kanten op schieten, daar bestaat geen specifieke keuze of richting in.

We zitten heel dicht op het nieuws en probeer dan logischerwijs zoveel mogelijk content te verzamelen, waaronder filmpjes. Voel ik me daartoe verplicht? Ik ontkom er simpelweg niet aan. Het is gewoon nieuws en onze beste gelezen artikelen gaan over nieuws. Stel dat ik het niet doe, is de functie van mijn medium gewoon weg. The Post Online is een alternatief medium met een eigen toon en stem, al ben ik voor nieuws afhankelijk van ANP – ik heb geen honderd redacteuren in dienst om alles te volgen.

Wat opinie betreft: dat is opinie. Ik heb geen kader waarin ik verantwoordelijkheden of verplichtingen voel, dat ken ik niet. Bij een column staat iemands naam erboven dus diegene mag dan zijn of haar mening geven. Als de lezer daar dan iets van vindt, kan diegene bij de columnist verhaal halen. Of bij mij, wat ik ook niet erg vind. Selecteren op wat de columnisten schrijven doe ik niet.

Ik heb geen kader waarin ik verantwoordelijkheden of verplichtingen voel

Dan wordt er wel eens extreem gereageerd. Maar juist de lezers díe reageren zijn de wantrouwende mensen waarvan honderd procent niet kan reageren zonder het over de Islam te hebben. Het zijn de mensen die de hele dag niks te doen hebben. De reacties op stukken over Sylvana Simons bijvoorbeeld, die zijn allemaal hetzelfde. Mensen laten zich door niks tegenhouden te reageren. Weghalen? Nee. Er gebeuren ook wel eens interessante dingen. En die mensen moeten toch iets doen voor hun uitkering.

Als er dan iets is waarvoor ik moet strijden, is het om mensen te vertellen dat niets is wat het is. Doe je best om de rest erbij te zoeken. Het liefst bereik in de twee miljoen bejaarden die iedere avond NOS op 3 kijken en denken dat dat de waarheid is. Kijk, het populisme verzet zich ook tegen de mainstream media die dingen achterhouden.

We zijn toch anders dan kranten. Wij zijn veel vrijer in hoe we de lezer erbij betrekken. Zo kunnen ze zelf hun column insturen, daar geef ik een podium voor zolang ik niet het idee heb dat het de mensen zelf uiteindelijk schaadt. Zelf wil ik geen van de journalistieke ‘plichten’ hebben, mensen kunnen ook zelf uitzoeken hoe het zit. Ze zitten tenslotte op het internet.”

 

Xandra Schutte (53) is sinds 2008 hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer. Eerder werkte ze al voor het opinieblad als redacteur. Ze noemt zichzelf een generalist en vragensteller.

“Eigenlijk onderscheidt de verkiezingstijd zich niet van hoe we altijd over de politiek schrijven en denken. Nu met de verkiezingen in zicht ligt de aandacht wel meer bij de Nederlandse politiek. De afgelopen maanden hebben we veel over de Amerikaanse politiek geschreven, zeker ook door de verkiezing van Trump. Maar we proberen als redactie toch vast te houden aan structureel belangrijke thema’s.

Populisme is één van die thema’s. Daar schrijven we niet pas over wanneer de verkiezingen zich aandienen. Ook de bronnen van maatschappelijke onvrede proberen we los van de verkiezingen te benoemen en vast te stellen. We schrijven nauwelijks op de geijkte manieren over de verkiezingen, zoals de strijd over wie de grootste wordt, de peilingen, de campagnes en de horse-race en het strategische aspect.

Wel hebben we één Haags-politiek redacteur, die bijna niet op de redactie is. Ze woont in Den Haag en is daar zoveel mogelijk om met mensen te praten. Met een vaste rubriek gaat ze in op de dagelijkse zaken van de politiek, maar wel op een eigenzinnige en vrij dwarse manier. Ze houdt zich buiten het politieke spel en analyseert plaatst het in een historische context.

Over de hele linie schrijven wij liever over de structurele actualiteit. Als zich incidenten voordoen stellen we onszelf de vraag: wat ligt hieronder? Opzettelijk schrijven we niet teveel over Wilders. Natuurlijk hebben we wel over de rechtszaak geschreven, op een behoorlijk juridische manier. Dat komt omdat ik de manier waarop over politiek verslag wordt gedaan, met name op de televisie, heel erg oppervlakkig vind. Wij schrijven eerder over de grote kiezersbewegingen, het populisme an sich en hoe de sociaaldemocratie onder druk staat.

Waar komt die maatschappelijke onvrede vandaan?

Onze journalistieke taak? In de eerste plaats zijn we een weekblad, wat betekent dat we verder afstaan van het nieuws dan de dagbladen. We zijn online wel dagelijks aanwezig, met stukken die voor het blad zijn gemaakt maar ook stukken die speciaal voor de site zijn gemaakt. Maar ook daar geldt de grondregel: we willen niet bovenop het nieuws zitten en incidenten aanstippen. Het mooie van een weekblad is dat je gedwongen wordt met enige afstand naar het nieuws te kijken en grotere lijnen te zien.

De andere kant is dat we een blad maken voor de denkende voorhoede van Nederland, de elite zou je kunnen zeggen. Wij hoeven dan ook niet tegen de PVV in te schrijven, een groot gedeelte van de PVV-stemmers leest ons niet. Het gaat ons erom die maatschappelijke bovenlaag een spiegel voor te houden.

Ik denk bijvoorbeeld dat iedereen de maatschappelijke onvrede herkent. Al hoop ik dat zich een oplossing vindt binnen het democratisch bestel. We willen van alle kanten laten zien dat een deel van die onvrede niet oppervlakkig is en enkel aan boze tokkies toegewezen kan worden.

Ik vind wel dat we een grote verantwoordelijkheid hebben, maar we zullen niet de kiezersbeweging zomaar veranderen. Wel is het onze verantwoordelijkheid om de lezer te helpen Nederland beter te begrijpen. Ze moeten aan het denken gezet worden, die spiegel die ik eerder noemde mag niet vergeten worden. Eigenlijk is dat een behoorlijke taak.”

Voor de hele ervaring lees je hier het artikel vormgegeven door Sarah Ouwerkerk.